Sander Rietjens kijkt uit naar zijn eerste seizoensuitdaging
Leefdaalse elite z/c Sander Rietjens (23) mag zichzelf zaterdag weer eens helemaal laten gaan tussen de profs in de Grote Prijs Vermarc in en rondom Wezemaal. Vorig jaar toog hij nog mee in het offensief om uit de uitslag te verdwijnen als gevolg van materiaalpech in de slotfase. De twintiger van het Basso Team Flanders hoopt opnieuw in de aanval te trekken en zo op te vallen, het is midden mei meteen ook zijn seizoensopener.
“Het is mijn eerste koers, dus ik heb helemaal geen idee waar ik sta. We rijden onmiddellijk tegen de grote namen. Het zal een verrassing worden voor de velen die er hun eerste wedstrijd koersen. Je kan je op niks baseren. De trainingen de voorbije maanden verliepen goed, maar niet optimaal. Veel van mijn tijd werd ingenomen door mijn stage en nu ook nog mijn eindwerk, dat viel soms moeilijk te combineren”, wist de student chemie aan Leuvense hogeschool UCLL.
Rietjens hoopt op iets meer meeval in vergelijking met vorig seizoen.
“Ik ben vorig jaar mee versneld en bevond me vooraan, tot tijdens de slotronde mijn derailleur als het ware ontplofte. Ik moest wachten op een reservefiets, ik raakte niet meer bij de volgwagens en dat betekende het einde. Ik start net zoals vorig jaar met de Vlaamse selectie. Ik hoop om me in de kijker te kunnen rijden en om met andere woorden onderdeel uit te maken van een avontuur in de voorste linies. Dat zou al heel mooi zijn, een deftige uitslag behalen in zo’n sterk deelnemersveld zal moeilijk worden. Veel zal ook afhangen hoe een team zoals het Deceuninck – Quick-Step Cycling Team voor de dag zal komen. Ze kunnen puur rijden voor de massasprint met Cavendish of ze kunnen zoals vorig jaar aanvallend rijden met op het einde van de rit Sénéchal als winnaar. De Panoramalaan zal een zwaar stuk worden, daar zal iedereen wel afzien. Ik verwacht dat het zal breken op de bochtige zone nadien. Het kan alle kanten uit qua koersscenario’s, vorig jaar reden ze in de openingsronde weg op het Rot in Nieuwrode. Wat er ook van is, een voltallige groep zie ik de meet niet halen.”