Negende seizoen van YCT Demer en Dijle brengt nieuwe organisaties en uitdagingen met zich mee
De negende van Demer en Dijle, zo zou je de voorbije ploegvoorstelling van het wielerteam uit Tremelo kunnen omschrijven. Reeds, of nog maar, negen bestaansjaren, het is maar hoe je het bekijkt. “Een sterke ploeg in de regio, gesteund door sterke bedrijven uit de regio”, was van in den beginne hun slogan. Die sterke bedrijven van in den beginne zijn nog steeds terug te vinden op de trui. Die sterke ploeg is het zeker, verschillende provinciale en nationale truien sieren de spreekwoordelijke trofeeënkast. Tegelijk verloochende de ploeg in al die jaren haar oorspronkelijke missie niet: jongeren uit de brede regio alle kansen geven om te groeien in de sport die ze graag beoefenen. Die dubbele uitdaging wil het team ook volgend jaar met beide handen grijpen.
Maar liefst 16 totaal nieuwe renners krijgen een gepast groeitraject. De jongste is een 8-jarige miniem, de oudste is 19 en meteen belofte. Om maar te zeggen. Aan de andere kant van het spectrum staan er voor de renners die daar klaar voor zijn stevige uitdagingen op het programma, gaande van een volledige Beker van Belgie, rondes en interclubs. Zelfs de aspiranten krijgen de rondes van Limburg en Antwerpen op de boterham. En dat allemaal in een sport die razendsnel evolueert en voor grote uitdagingen staat.
Waar sommige teams in de war on talent hun heil zoeken als satelietploeg van een profteam, wil Young Cycling Talent vooral inzetten op een sterke onafhankelijkheid omdat dit de beste garantie biedt op een ontwikkeling zonder externe druk. En, zoals een voormalig prof placht te zeggen: “het vet op de soep komt altijd boven drijven.” , kortom talent vindt altijd zijn weg.
Waar de hele wielerwereld kreunt onder steeds minder wedstrijd, pakt het team dit jaar uit met twee nieuwe wedstrijden op de regionale kalender op Pinkstermaandag en dit met de drijvende kracht van Niels Albert als organisator. Ook de nieuwe discipline gravel krijgt kansen in het team, zelfs in die mate dat twee van hun beloften zich willen plaatsen voor het komende WK.
Ben je als lezer stilaan de draad kwijt?
We lijsten het voor u nog even op. Vijf reeksen, actief off road en op de weg, met een opleidingstraject en groepstrainingen voor elke categorie, met als sluitstuk een stevig wedstrijdaanbod en al op 1 mei de eigen wedstrijdorganisatie voor miniemen en aspiranten. Om dat allemaal te laten dragen door onbezoldigde vrijwilligers, probeert het team zich geregeld zelf heruit te vinden. De uitdagingen worden gedragen door een brede groep mensen, waarbij de noodzakelijke vzw-bestuurders de juridische en financiele schakels bewaken. Al hetgeen er wel of niet wordt aangepakt, wordt in de grootst mogelijke concencus besproken en afgesproken.
Toch is er een onderwerp dat het team al jaren nauw aan het hart ligt en van nabij gevolgd wordt. Herinner u, of niet, een artikel enkele jaren geleden in de media waar de club bij monde van de voorzitter een pleidooi hield om via een opleidingsvergoeding de jeugdteams te vergoeden voor de grote inspanningen die zij leveren. Tenminste dit leveren ze in de opleiding van wat al dan niet de komende generatie profrenners kan worden. Op die manier was het van toen reeds hun betrachting om te voorkomen dat bepaalde teams maar al te graag renners wegplukken met allerlei beloftes zonder hiervoor enige energie te moeten leveren of financiele inspanningen te moeten doen. Welnu, UCI heeft zijn verantwoordelijkheid opgenomen en een eerste stap gezet richting de worldtourploegen. Het is nu aan de federaties op regionaal niveau om te zorgen voor het noodzakelijke sluitstuk voor jeugdteams. Zo niet dreigt de maatregel te zorgen voor een cascade-effect waar jeugdteams wel eens de dupe kunnen worden. Wordt vervolgd.
Volgend jaar bestaat het team tien jaar. De neuzen en positieve vibes staan gericht naar het eerste jubileum. We’ll meet again in a year from now.
