Keeper Bjarne Vandervoort is op zijn 21ste al een clubmonument bij ERC Hoeilaart
Rasechte clubspelers zoals Paolo Maldini, Paul Van Himst, Iker Casillas, Ryan Giggs, Francesco Totti en Steven Gerrard zijn een uitstervend ras. Ook in eigen land zijn ze een zeldzaamheid, gelukkig hebben ze bij tweedeprovincialer ERC Hoeilaart een uitzondering in eigen rangen. Doelman Bjarne Vandervoort (21) is er al sinds zijn zesde actief en heeft absoluut nog geen plannen om te verkassen. Het voorbije weekend ging hij met zijn geel-zwarten met 2-1 de boort in op Rotselaar, toch was hij één van de uitblinkers op het veld.
Bjarne begon bij de U7 van Hoeilaart.
“Ik heb alle jeugdploegen doorlopen, met heel veel kampioenschappen op het regionale niveau. We hadden altijd een heel goede ploeg bij ERC. Ik combineerde spelen op het veld met in doel, op mijn veertiende werd duidelijk dat mijn plaats in doel was. Op mijn zestiende werd ik voor het eerst in de basisplaats gezet bij Hoeilaart B in vierde provinciale, dat jaar eindigden we als derde. Het jaar nadien startte ik als titularis bij de B-ploeg en zat ik op de bank bij de eerste ploeg. Dat jaar speelden we kampioen met in vierde provinciale, het mooiste moment in mijn nog jonge ‘carrière’. Een ploeg vrienden die kampioen speelt, is het leukste wat er is. De jaren nadien schommelde ik tussen de bank van de eerste ploeg en de basis van de tweede ploeg.”
Toen Hoeilaart met de eerste ploeg in derde amateur gingen spelen, kreeg hij op het einde van het seizoen zijn kans. Hij speelde zeven wedstrijden in derde amateur op negentienjarige leeftijd.
“We begonnen met een overwinning thuis tegen Diest, dit was ook een onverwacht en heel mooi moment voor mij. De wedstrijden die volgden heb ik mooie momenten afgewisseld met foutjes die op dat niveau meteen afgestraft werden. We zakten dat jaar en driekwart van de ploeg vertrok. Het jaar na de degradatie naar eerste provinciale hebben we vooral veel Franstalige transfers gedaan. Het was aanpassen, maar die jongens hadden echt kwaliteiten! Ik zag het heel rooskleurig in, maar dat seizoen heb ik ingezien dat het in provinciaal voetbal vaak belangrijker is om een goede groep te hebben in plaats van individueel talent. Dit werd pijnlijk duidelijk door onze tweede degradatie op rij. Het was een rampjaar met drie verschillende coaches. Persoonlijk heb ik dat seizoen vijftien wedstrijden gespeeld dat seizoen. Ik begon toen als tweede keeper, maar na drie wedstrijden kreeg ik mijn kans en keepte ik een sterke match tegen Melsbroek. Ik voelde dat we vertrokken waren, ook persoonlijk, maar een coachwissel en de uitblijvende resultaten brachten daar verandering in en werd ik weer naar de bank verwezen”, herinnert de twintiger die in november nog maar zijn 22ste verjaardag viert.
Vorig seizoen werd hij onbetwist titularis in tweede provinciale.
“Dat deed heel veel deugd. Ik heb dat vertrouwen nodig om mijn niveau te halen. Vorig seizoen hadden we het moeilijk, we waren weer geen echte groep. We eindigden in de middenmoot. Na het aanstellen van Peter Everaerts in december vorig jaar, werd de nadruk van de inkomende transfers gelegd op jonge streekspelers. Er kwamen veel vrienden en ex-spelers van ERC terug en we konden een groep bouwen. Tom Raemdonck, Ruben Vandenput, Basile Bolline, John Sikumoya hebben een groot deel van hun jeugd bij ons gespeeld. Ik ben de enige die nooit is vertrokken.
Ik werd ondanks mijn jonge leeftijd toch kapitein van deze groep. Ik ben enorm fier dat ik het kon waarmaken om van een jonge U7 speler, door te groeien naar kapitein van onze eerste ploeg. Het feit dat we een (h)echte groep zijn, zie je elke week terug op het veld tijdens de wedstrijd, maar ook tijdens de trainingen. Persoonlijk ben ik bezig aan mijn beste seizoen voor ERC, ik speel met heel veel vertrouwen en onze defensie staat als een huis. Ik kon al enkele wedstrijden mee bepalen door belangrijke reddingen en dat vind ik wel belangrijk. Een goede keeper pakt punten en niet alleen ballen. Ik hoop zo verder te blijven doen, hopelijk kunnen we ondanks de stijgende covid 19-cijfers toch blijven voetballen”, aldus de doelman die het liefste van al in zwarte outfit speelt.
Het voorbije weekend verloor Hoeilaart voor de eerste keer.
“Het was een moeilijke match, we zijn niet scherp genoeg gestart en we zijn dan met tien gevallen. Onze tweede helft vond ik qua mentaliteit echt top. Niet scherp genoeg starten is dodelijk in onze reeks, onafhankelijk van de tegenstander. Ik maak in de eerste helft een fout bij het uitkomen, daarna verricht ik nog vele reddingen. Ik kon er samen met mijn verdedigers voor zorgen dat we zo lang mogelijk in de match zaten. Dat was eigenlijk het geval tot affluiten, zonder echte kansen. Ik moet mijn keepertrainers van afgelopen jaren en dit jaar bedanken voor hun moeite. Ik voel dat ik progressie maak, zij spelen daar een grote rol in. Ik hoop die stijgende lijn verder te trekken. Een tien op vijftien is trouwens een mooie start voor ons. We hebben veel kwaliteiten, maar we zijn nog heel jong ook”, geeft Vandervoort weer. “Ik voel mij heel goed op de club en het is dichtbij huis. Je weet natuurlijk nooit wat er gebeurt. Ik kan niet voor honderd procent zeggen dat ik er mijn hele leven zal spelen. Het zal trouwens toch echt een hele mooie club moeten zijn om me daar weg te krijgen. Ik zit op een goed nest.”