Benny Van Calster: “Mijn leven hing aan een zijden draadje.”
Voormalig wielrenner en verzorger Benny Van Calster (49) is aan de beterhand. Enkele weken geleden stopte zijn hart even met kloppen, maar kreeg het verplegend personeel van het UZ Gasthuisberg in Leuven zijn motor weer aan de praat. Hij moet nog even rusten maar kan zich deze winter opnieuw ontfermen over zijn poulains in het veld Vincent Baestaens en Thibau Nys. Gelukkig verloor hij er zijn typerende glimlach niet bij.
Van Calster kreeg af te rekenen met een hartinfarct. “Ik herkende de symptomen, zestien jaar geleden had ik ook al last van iets soortgelijks. Dat is jammer genoeg erfelijk bij ons in de familie. Ik had die dag gewerkt en dacht dat ik last had van de hitte. Ik wou die namiddag ook niet naar de koers in Nieuwrode gaan, dat vond mijn vrouw Lieve zeer ongewoon. Ze besloot het zekere voor het onzekere te nemen en de de hulpdiensten te bellen. Ik werd opgehaald met een ziekenwagen. Ik voelde me aanvankelijk nog redelijk. Opeens werd het erger en begon ik te zweten. Voor ik het wist lag ik op de tafel op de spoedafdeling. Ik dacht dat ik een paar seconden van de wereld was, achteraf bleek dat ik drie à vier minuten weg was. Ik had een hartstilstand gekregen en ze haalden me terug met elektroshocks. Na onderzoek bleek één van mijn hoofdslagaders helemaal dicht te zitten. Ik kreeg twee stents en nu is alles weer in orde. Gelukkig heb ik er niets blijven aan overgehouden, maar mijn leven hing aan een zijden draadje”, kijkt hij terug op zijn akelig wedervaren.
Vele decennia geleden bleek Benny snel de koersmicrobe te pakken te hebben.
Op zijn tiende begon hij met BMX’en, drie jaar later was die liefde bekoeld. Hij was zwaar gevallen op een zelfgemaakt parcours bij hem thuis. Van Calster viel op zijn stuur en moest na een dagje pijn verbijten naar het Imeldaziekenhuis in Bonheiden, waar ze een gescheurd buikvlies vast stelden. Vader Van Calster zwierde de BMX-fiets buiten, in de plaats kwam er een koersfiets. “Ik won mijn derde koers ooit, bij de aspiranten. Dat werd toen de onderbeginnelingen geheten. Daarna werd ik in 1987 provinciaal kampioen in Tielt-Winge en kwam ik als junior in de provinciale selectie terecht. Vanaf toen begon het serieuzere werk, als tweedejaars zat ik in de nationale ploeg met onder andere Tom Steels en Bart Peeters.”
Daarna ging jonge Benny om zijn boterham te verdienen een jaartje ’s nachts werken bij Duracell in Aarschot. “Als liefhebber reed ik in die periode al anderhalve maand rond in combinatie met dat nachtwerk en dan won ik de Grote Eierprijs in Betekom, mijn eerste wedstrijd dat jaar. Ik was met zes anderen mee vooruit, daarbij vier ex-profs, waaronder Eddy Van Hoof. Die had dat jaar ongeveer vijftig koersen gewonnen. Ik liet hem in de steek in de slothectometers.”
Het jaar nadien moest de Betekomnaar op legerdienst naar Koksijde.
“Dat was een leuke periode, op het BK veldrijden in Koksijde in 2018 beleefde ik een mooie flashback aan die periode in mijn leven. Ik reed in de militaire ploeg met Axel Merckx, Mario Aerts en Kurt Van de Wouwer, dat was een prachtige tijd. In september 1991 begon ik bij De Post te werken, volgend jaar ben ik er al dertig jaar in dienst. Toen reed ik even voor de Hotel Malpertuusploeg van Yvo Molenaers, uit Riemst. Ik was er zo’n twee seizoenen semiprof met onder andere Franky De Buyst, Kurt Van de Wouwer, Mario Aerts en Wim Verbeeck. De ploegleider van dienst was de Italiaan Valerio Piva, met hem kon ik het prima vinden”, blikt Benny terug.
Daarna volgden een seizoen bij de Koninklijke Stoempersclub Leuven en werd er nog gereden bij de Kangoeroes uit Tremelo en Hand in Hand Baal.
“Het was toen een rotte periode om te koersen, ik heb toen zaken opgemerkt die het daglicht niet mochten zien. Daarna reden we met zijn drietjes in een privéploeg met daarbij Benny Lissens en Johan Vanden Dries. We breidden uit naar een gezelschap van tien. Het heette U Scanini en dat was de basis van de ploeg van de Toekomstvrienden, het huidige Stageco CT uit Aarschot. Ik koerste tot mijn 28ste, tot in mei 1999.” Amper drie weken voordien won hij nog de avondkoers van Zonderschot, waar 160 renners in actie kwamen.
Holderdebolder rolde hij nadien in het hele Aarschotse Knoetgebeuren en werd hij voorzitter van de wielertoeristenclub van de Knoet. Vanaf 2002 namen ze de organisatie van het wielercriterium over, in het verleden reed daar zelfs Tourwinnaar Jacques Anquetil. “Mijn belangrijkste functie is het organiseren Aarschots Knoet criterium en de kledij regelen bij Vermarc voor de meer dan 300 leden. De dagelijkse bezigheden zoals weekend- en weekritten regelen en uitstapjes met het team. Seingevers voor belangrijke wedstrijden in de regio worden geregeld door trouwe medewerkers met drijvende kracht Eddy Colebunders”, meldt de postbode met rijk gevulde weekends. Ondertussen volgde hij tijdens de winter goede kameraad Sven Nys. Hij leerde zo in de Landbouwkredietploeg van Nys Vincent Baestaens beter kennen, zeker na een praatje op de veldrit in Ruddervoorde. Nadat Jerome Galicia, zijn vaste man op de brommer, rugproblemen kreeg, verving hij hem. Zo werd Vinnie een goede kameraad.
Thibau Nys is de “recentste” renner die hij opvolgt.
“Op vraag van vader Sven begeleid ik hem al sinds zijn dertiende. Ik ken hem al van jongsaf aan. Het is de bedoeling om beiden in de toekomst te ondersteunen. Ik doe dit met veel plezier. Ik heb gemerkt dat die vriendschappen in en rond de koerswereld zeer belangrijk voor me zijn. Dat heb ik onder meer gemerkt na mijn gezondsheidsproblemen, vele honderden steunberichten stroomden binnen. Ik duik met veel plezier de crosswinter in, maar besef dat vele veldritfans een harde noot zullen moeten kraken. Ze zullen het veldritseizoen vanachter de buis moeten meemaken…”
Één gedachte over “Benny Van Calster: “Mijn leven hing aan een zijden draadje.””